Saturday, June 25, 2005

Nepal, mercy


It was a photograph in a monthly magazine with a story about a dying young woman, which inspires me to make this painting. The old woman in the centre is a symbol of respect for the old age, the mother who did survive. The red is intensense, powerfull and represents more than one meaning. The pointed down triangle, a female sign for her vagina, where she gives birth to life.
Holding her hand on the bedpost, her face in fear for death the woman receives mercy.
In this painting I used mixed media, a photocopy, watercolor and gouache. The size is about 50 X 65 centimetres.

Tilburg spring of 2005

Monday, June 20, 2005

Op zoek naar eigen identiteit van de kunsten in de westerse cultuur.




Spiritualisme in de kunst.

In tegenstelling tot vele niet westerse culturen, waar kunst onderdeel is van de samenleving en religie moeten we dagelijks constateren dat in onze westerse landen kunst vaak marginaal wordt beleefd.
Was tot aan de zeventiende eeuw de beeldende kunst in dienst van de kerk, daarna heeft kunst zich gemanifesteerd in vooral haar dienstbaarheid als decoratie.
Decoratie weliswaar met overtuigende virtuositeit, maar los van een bepaalde diepergaande filosofie.
Ook de nabootsing van de natuur is tot op heden een geliefd thema, wat in diverse stromingen tot uiting is gekomen.
De formele abstracten gaan daarin het verst en proberen een universum te scheppen wat los probeert te staan van die natuur, een poging tot een meer spirituele benadering.
Op het gebied van de expressie komen we wellicht dichter bij onszelf en de grote vragen die ons bestaan zouden moeten rechtvaardigen.
Of is kunst alleen maar een spiegel van ons menselijk zijn, een koketterie van de homo ludens.
Vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Hindoeïsme in landen als Nepal en het eiland Bali, zouden we de Rooms katholieke periode kunnen nemen.
Hier hadden beelden een functie die verwezen naar een spirituele betekenis.
Het publiek wil beelden om zich te identificeren. Er is hier sprake van idoolvorming.
Reeds bij meer primitieve culturen kennen we dit fenomeen. Nog steeds vinden we in Afrika talrijke voorbeelden hiervan.
De afstand tot het kunstobject is dan ook gering. Helaas kan dit ook tot uitzinnige proporties leiden zoals bij het Boedhisme metershoge gouden boedha’s.
Wanneer is er sprake van kunstbeleving. Deze vraag zou centraal moeten staan in het kunstproces.
Gebonden aan cultuur is een tweede optie, immers onze belevingswereld is afhankelijk van opvoeding, de allervroegste ervaring daarin en het gewenningspatroon van die beleving.
Het is eenmaal zo dat beleven niet zonder associaties kan. Bekijken we een portret van Picasso uit zijn kubistische periode dan associeren we dit bijvoorbeeld met een portret van Cézanne.
De bezieling echter is geheel verschillend, zocht Cézanne naar een nieuwe vorm, Picasso hanteert zijn werkwijze als taal.
In dat opzicht kunnen we wel zeggen dat de westerse kunst op bepaalde momenten een taal heeft aangenomen die algemeen aanvaard is.
Vanaf het nabootsen van de natuur tot aan het interpreteren van deze, ligt een arsenaal aan ontwikkelingen.
Echter deze staan los van de cultuurontwikkeling in het algemeen, m.a.w. deze kunstvormen staan in de marge van de grote cultuurstroom.
De snelheid waarmee zich stromingen aandienen draagt ook bij tot die vervreemding, het gebeuren kan meestal alleen door insiders worden begrepen.
Is het zoeken naar die identiteit dan zo persoonlijk? Dit is een vraag die je als cultuurbeschouwer moeten stellen. Kunst en cultuur worden dan gekoppeld wanneer er een bepaalde consensus bestaat tussen deze twee fenomenen.
In een secularistische wereld als onze westerse, heeft kunst een andere plaats gekregen. Vaak wordt deze verward met vormgeving, wat meer over het uiterlijk van kunst gaat.
Als kunstenaar die pretendeert vernieuwend bezig te zijn, zal je constant dergelijke vragen moeten stellen. De dialoog met het innerlijke staat hier centraal. Wat betreft de communicatieve aspecten. In hoeverre is de kunstenaar verplicht expliciet te zijn.
De vrijheid van het creëren moeten we als een van de belangrijkste verworvenheden beschouwen van de moderne kunst. De kunstenaar schept een eigen wereldbeeld met verschillende domeinen en disciplines. Hierin ontwikkelt zich een eigen taal van beelden en klanken. Niet het medium zou hier de boodschap moeten zijn, maar de inhoud.
Waar getwijfeld wordt, worden concessies gedaan, plichtplegingen naar de beschouwer, degene die als derde beleeft.
Deze grens wordt gemakkelijk overschreden, omdat het werken met begrijpelijke taal nu eenmaal sneller communicatie oplevert.
Wil elke kunstenaar bevestigd worden? De vraag moeten we misschien in het midden laten, deze is in wezen gevaarlijk, omdat er een zekere distantie is tussen kunstenaar en publiek. Dit is gekoppeld aan een experimentele attitude, de kunstenaar als onderzoeker.
Waar we hierover spreken is beslist kunst met een grote K.
In tegenstelling tot kunst als decoratie, die we natuurlijk in niet westerse culturen ook veelvuldig tegenkomen.
Er zijn echter wel verschillen aan te duiden in beleving van kunst.
Dit gaat over de betrokkenheid en de plaats van de kunstenaar in een samenleving.
Hebben we een acceptatie gevonden in de wetenschap dat een geciviliseerde maatschappij niet zonder kunst én dus zijn kunstenaars kan, dan zullen we ook een kader moeten scheppen waarin het creëren van kunst mogelijk is.
Helaas worden deze zaken vaak te veel belemmerd door regelgeving en onbekendheid van de materie.
Wie zich kunstenaar noemt zal zich daarvan rekenschap moeten kunnen geven op een wijze die overtuigend is.
Vaak zit hierin het venijn want wie bepaalt dat een kunstenaar voor die kwalificatie in aanmerking komt. Niets is minder waar, als we zeggen dat primair de verantwoordelijkheid ligt bij degene die zich zelf kunstenaar noemt.