Tuesday, June 05, 2012

Sicilië 1

Een man op de fiets stopt even, richt zich tot mijn fotograferende partner en vraagt: “British”, waarop Gonny met een bevestigend knikje “Yes” zegt. Ik kijk haar verwonderd aan, ik denk bij mezelf, verloochent ze haar ware nationaliteit niet? Maar de man is me te vlug af door in gebrekkig Engels te brabbelen dat het zulke “nice people” zijn en vraagt wat ze van Sicilië vindt. Daarop steken wij beiden als in een gezamenlijke reflex de duim op en voegen er wat “bella” aan toe, waardoor een bewoner van dit inderdaad erg mooie eiland, ook weer tevreden is gesteld.
Wat wil je nog meer, 25 graden en een strakblauwe hemel, een plein met oude knoestige ficus benjamin bomen omringd met levensechte palmen. Allemaal heel erg zuidelijk, soms Noord-Afrikaans, dit vanwege de strakke wit gepleisterde huizen met platte daken aan de kust, maar in de steden ook heel statig barokke en neoclassicistische paleizen. Anders dan het vaste land, altijd voelbaar de zee aanwezig vaak met uitnodigende boulevards en heerlijke vismarkten, met een diversiteit van soorten als in een zoölogisch aquarium. We verlustigen ons drie weken aan dit uiterlijk paradijselijke oord, waarachter zich wel de meest verschrikkelijke complotten hebben afgespeeld. Zoals een getuige, die we tijdens de tocht over de autosnelweg vanaf Palermo mochten waarnemen bij het passeren van een levensgroot moment ter nagedachtenis van Falcone en Borsalino, twee magistraten die het kwaad bestreden en bloederig aan hun einde zijn gekomen.
Je probeert dan stiekem ook iets van die achter de schermen opererende misdaadorganisatie op te vangen. De doctrine van de Amerikaanse maffiafilms zou iedereen tot maffioso maken, want er zijn typetjes genoeg te ontdekken die zo uit de film zouden zijn weggelopen.












Toch toont men wel een diepgeworteld respect voor de doden. Wanneer we tijdens een bezoek aan onze favoriete etensmarkt in de wijk Ballaro brengen, worden we plots geconfronteerd met wat op een oproer lijkt. Op een hoek van de straat, midden in het drukke marktgewoel worden mensen door een man, staande op een podium aangesproken. Is het een politicus of zo, in ieder geval wordt het stil en luistert iedereen er naar. Even later, horen we een bel luiden, een deur gaat open en er wordt een lijkkist naar buiten gedragen. Er vormt zich een stoet van mensen, jong en oud, maar vooral snikkende vrouwen, gekleed in rouwjurken met het hoofd half gesluierd. Waar de stoet langs komt met de kist getorst door noeste mannen, wordt de handel stilgelegd, kruistekens geslagen én geapplaudisseerd. Klappen voor een dode, is het een hommage aan zijn verdienste geleefd te hebben als een kind van het volk?
Ik bestel mijn biefstuk, wat heet, een grote lap rundvlees die ter plaatse wordt afgesneden op mijn aanwijzing, ja, anderhalf centimeter dik en reken zes euro af. De man overhandigt mij, de lap keurig ingepakt, eerst in plastic papierfolie met daarna de met zijn naam bedrukte verpakking eromheen. Met een brede glimlach en een smakelijk eten toegewenst, welgemeend, want later blijkt inderdaad, als ik het stuk uit mijn vispan, vanwege de grootte, op onze borden schuif, mals en smakelijk. Er is respect voor eten, dus ook respect voor leven. De markten daar zijn overvol met alles waarmee we een fantastische maaltijd kunnen bereiden. Bemerk ik iets iets van meedogenloosheid? Misschien wel, niets wordt verborgen gehouden, wie een varkenshoofd wil hebben krijgt er een, compleet en wel. En op een schaal liggen vier schapenkoppen uitgestald. Hun ogen starend in het niet, alsof ze met heimwee terugdenken aan die prachtige groene hellingen waar ze hun buikjes vol aten.