Monday, December 19, 2005

De schoenen van Vincent

















Thuis in het ouderlijk onderkomen van ons achtkoppig gezin hing een Van Gogh aan de muur. Ten minste een reproductie van een van zijn schilderijen.
Het waren twee schoenen, geschilderd in een bruingroenachtige kleur. Helemaal niet knap gedaan, ruw met de beroemde pastueuze toets.
Ik had deze prent ooit gekregen, als zijnde iets bijzonders en mijn vader had hem netjes op een stuk spaanderplaat geplakt, zonder lijst want dat was toen de mode.
Toen ik enkele jaren terug mijn moeder verhuisde naar een zogenaamde aanleunwoning, dichter bij haar kinderen in de buurt, hing dit kleinood nog steeds op dezelfde plaats halverwege de trap naar boven.
Zou je ooit het verkeerde huis binnen stappen met je zatte kop, dan nog had je een bekend oriëntatiepunt de schoenen van Van Gogh, als je die niet zag hangen was je dus het verkeerde bed aan het zoeken.
Misschien is dit schilderij ook wel een van de redenen, dat ik repro’s aan de muur niet meer zo leuk vind. Erger nog, voor mij zijn ze een bewijs van kleinburgerlijkheid. Want waar gaat het nu om? Is het die opvulling van een lege plaats aan de muur. Is het die verwijzing naar die betere smaak, maar we hebben er het geld niet voor over iets wat waardevol is te kopen. Er kunnen tal van redenen en excuses kunnen worden opgenoemd om in ieder geval toe te geven dat je eigenlijk niet echt om kunst geeft.
Is deze conclusie hard en rechtlijnig of heeft het te maken met die allesoverheersende cultuurvervlakking die het gevolg is van onze technomaatschappij.
Natuurlijk is er ontzettend veel te beleven. Je kunt het niet opnoemen of het is binnen je bereik. Als er ooit een tijdperk is waarin iedereen toegang heeft tot allerlei mogelijke bronnen, is het nu wel.
Alleen het omgekeerde gebeurt. Het grote aanbod, de diversiteit, bereikt niet het brede publiek.
Naast al die geweldige mogelijkheden van beeld en geluidsdragers, zie je ook een opkomst van een massa pulp, van pulpzenders tot pulpbladen, elke week zoveel films die uitkomen, waarvan slechts een klein percentage het waard is om te bekijken en ga zo maar door.
Kwaliteit is moeilijk te onderscheiden van het immense aanbod van trash.
Je ziet, ik bedien me hier van een Engelstalig begrip, waarvan ik denk dat iedereen dat snapt. Zover zijn we ook al, dat we zo veramerikaniseerd zijn, dat we ook hun terminologie overnemen.
Want, dat kunnen we snel vaststellen, het gaat vaak niet om kwaliteit, maar meer om kwantiteit.
Hoe snel kun je in deze tijd je product ten gelde maken. Wie zijn de consumenten. Gaan de yuppen er het grote geld aan besteden of is nu het gemene publiek aan bod. En alsmaar bigger en faster. De ene trend over de andere. En ziet zelfs de upperlaag van het kunstminnende volkje doet hier naarstig aan mee.
Hoezo?
Simpel. Kijk wat de grote publiekstrekkers zijn in de musea, zijn het geen bekende namen dan moet er fors geld bij. In de theaters zijn alleen de megaproducties kostendekkend. In het popcircuit worden extreem hoge entreeprijzen geheven voor acts die al dertig jaar met dezelfde jukeboxmuziek de aarde rond toeren.
Zo zijn er tal van andere zaken op cultureel en kunstzinnig gebied op te noemen die selfsupporting zijn vanwege het simpele feit dat het niet te moeilijk mag zijn.
Je kunt er gerust met je vrienden over praten, want het gaat toch nergens over.
Cultuurpessimistisch? In zekere zin wel, als ik de dagelijkse praktijk in ogenschouw neem waar ik probeer een gevecht te winnen tegen de MTV en TMF cultuur.
Misschien is de strijd wel ongelijk, gezien het aantal uren dat jongeren door dit geweld dagelijks worden gebrainwashed.
Ook heb ik de commercie tegen, want die wil dat onze kids Cola drinken, op Nikes uit vliegtuigen springen en dat ze zich in het openbaar hoerig gedragen.
Meisjes zijn lekkere stukken en jongens zijn bronstige stieren. Noem je zelf een moederneuker en zorg dat je in ieder geval op tijd je kicks hebt.
Zuip breezers tot je er bij neervalt en vertel nooit in het openbaar dat je stijf staat van de dope wanneer je in net gezelschap verkeerd.

Ja die schoenen van Vincent, wat zagen die er afgeleefd uit.
Het herinnert me aan de tijd dat ik voor het eerst naar het echte werk van hem ging kijken. Midden op de Veluwe, daar in dat prachtige natuurreservaat.
Schilderijen van een man die het allemaal anders zag, dat probeerde vorm te geven en die jaren na zijn dood betekenis kregen.
Want daar gaat het om, betekenisgeving.
Ieder voor zich, ongemoeid zonder dwang.
En dat is een hele klus.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home